Welke geneesmiddelen worden gebruikt in de strijd tegen COVID-19?

In de strijd tegen het nieuwe coronavirus gebruiken artsen geneesmiddelen die oorspronkelijk voor andere ziektes zijn ontwikkeld. Het FAGG geeft een overzicht van maatregelen die zijn genomen op een rij.

Wereldwijd en ook in België zijn wetenschappers bezig met onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen om COVID-19 te behandelen en nieuwe vaccins om ertegen te beschermen. Ook de werking van bestaande geneesmiddelen wordt vandaag in ziekenhuizen geëvalueerd bij ernstig zieke COVID-19 patiënten.

Welke geneesmiddelen worden er gebruikt?
De situatie verandert elke dag, net als de wetenschappelijke kennis over mogelijke behandelingen. Sciensano, het Belgisch instituut voor gezondheid, past regelmatig de nieuwe wetenschappelijke kennis toe op de behandelingsrichtlijnen(externe link) voor gehospitaliseerde patiënten. Op dit moment is er vooral aandacht voor antimalariamiddelen en antivirale geneesmiddelen die bijvoorbeeld worden gebruikt bij HIV. Het gaat om de volgende geneesmiddelen: Plaquenil (hydroxychloroquine), chloroquinefosfaat, remdesivir en Kaletra (ritonavir/lopinavir).

Voor welke patiënten?
Enkel ernstig zieke patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis kunnen worden behandeld met deze geneesmiddelen. Er is een goede medische opvolging nodig want er is nog niet voldoende wetenschappelijk bewijs dat deze geneesmiddelen doeltreffend zijn in de strijd tegen COVID-19. Bovendien zijn er ook risico’s aan verbonden. Deze geneesmiddelen zijn dus niet aanbevolen voor patiënten met lichte symptomen of voor preventief gebruik.

Voor patiënten die niet in het ziekenhuis verblijven, worden vooral de symptomen behandeld. Paracetamol blijft de eerste keuze voor koorts en pijn.

Mogen bestaande geneesmiddelen voor een nieuwe ziekte gebruikt worden?
Er zijn bepaalde situaties waarbij een bestaand geneesmiddel kan worden gebruikt voor een nieuwe ziekte.

  • Gebruik in schrijnende gevallen (compassionate use) of geïdentificeerde medische nood (medical need program)
    We kunnen beroep doen op medische noodprogramma’s of gebruik voor schrijnende gevallen wanneer een patiënt of groep patiënten met een chronisch, ernstig invaliderende of levensbedreigende ziekte niet op bevredigende wijze kan worden behandeld.
  • Klinische proeven
    Klinische proeven zijn wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd bij de mens. De proeven met (potentiële) geneesmiddelen berusten op de meest geavanceerde wetenschappelijke ontwikkelingen voor deze ter beschikking komen van het grote publiek. Zo kunnen proefpersonen via klinische proeven al toegang krijgen tot innovatieve behandelingen nog voor deze op de markt komen.
  • Off-label gebruik
    Bij off-label gebruik worden geneesmiddelen gebruikt voor een andere indicatie (bv. andere aandoening, dosering, patiëntengroep) dan vermeld in de bijsluiter. Het gaat dus om gebruik waarvoor het geneesmiddel geen vergunning heeft. Artsen hebben de therapeutische vrijheid om geneesmiddelen off-label voor te schrijven. Ze moeten dit gebruik wel zorgvuldig overwegen, o.a. op basis van wetenschappelijk bewijs en mogelijke risico’s. Artsen moeten de patiënt vooraf informeren over het off-label gebruik en de mogelijk daaraan verbonden risico’s. Off-label gebruik wordt niet aanbevolen omdat er geen statistische relevante, klinische gegevens worden gegenereerd.

Zijn er grootschalige klinische proeven in België?
België neemt deel aan het DISCOVERY-onderzoek onder leiding van het Franse publieke onderzoekscentrum INSERM. In totaal nemen 3 200 patiënten deel aan het onderzoek, waaronder 400 Belgen.

Zijn er risico’s bij het gebruik van deze geneesmiddelen?
Het is duidelijk dat er nog heel veel niet geweten is over het nieuwe gebruik van deze bestaande geneesmiddelen. De werkzaamheid voor COVID-19 is voor geen enkel geneesmiddel bewezen. De wetenschappelijke kennis groeit elke dag, maar kleinschalige positieve resultaten kunnen geen vrijgeleide geven voor onbeperkt gebruik van deze geneesmiddelen. Het gaat bovendien om geneesmiddelen die al worden gebruikt om hele ernstige ziektes te behandelen. Er zijn dus gekende (ernstige) bijwerkingen en interacties met andere geneesmiddelen waardoor er extra voorzichtig mee omgegaan moet worden.

Welke maatregelen nam het FAGG al?
De bestaande geneesmiddelen worden geproduceerd voor chronische patiënten met een ernstige ziektes. Het is uitermate belangrijk dat de behandeling van deze patiënten niet in het gedrang komt. Het FAGG nam daarom al maatregelen om Plaquenil, chloroquini phosphas en Kaletra gecontroleerd te verdelen zodat ze enkel bij ziekenhuizen of chronische patiënten terechtkomen.

Voor de behandeling van ernstige zieke COVID-19 patiënten ontvangt elk ziekenhuis hydroxychloroquine. Het gaat in totaal om 64 kg, wat goed is om 22 000 patiënten te behandelen. Later deze week volgt 50 kg chloroquinefosfaat goed voor de behandeling van 9 000 patiënten. Een strategische stock van Kaletra wordt ook verdeeld aan ziekenhuizen.

Om ervoor te zorgen dat alle patiënten met lichte symptomen toegang hebben tot vrij verkrijgbare geneesmiddelen en om hamstergedrag te voorkomen werd besloten dat er slechts één doosje paracetamol door apothekers mag afgeleverd worden.

Ook voor het FAGG heeft de coronaviruspandemie de hoogste prioriteit. Zowel voor onze eigen werkprocessen als om onze stakeholders (andere overheidsinstellingen, ziekenhuizen, artsen, apothekers … ) te helpen.