Euthanasie en dementie: een pleidooi voor menselijkheid en keuzevrijheid

Robby De Caluwé in debat

Het debat over euthanasie en dementie in België

Afgelopen dinsdag nam ik deel aan een belangrijk debat over een controversieel maar noodzakelijk onderwerp: euthanasie voor mensen met dementie. Dit debat vond plaats naar aanleiding van het boek ‘Doodgewoon’ van Barbara Ceuleers, waarin zij de euthanasie van haar vader Jan Ceuleers, voormalig hoofd van de BRT, bespreekt. Door de huidige, onvolmaakte wetgeving in België, moest hij te vroeg voor euthanasie kiezen omdat euthanasie niet meer mogelijk is wanneer de patiënt onbekwaam is geworden.

Barbara Ceuleers’ post: een schreeuw om verandering

Barbara Ceuleers schreef de dag na het debat een hartverscheurende post op Facebook:

“Ik heb niet geslapen. Het debat gisteren was te intens. Ik ben droevig, want er is nog niet veel veranderd. Ik ben kwaad, want er gaat niets veranderen. De partijen die goed scoren in de peilingen, zeggen ‘neen’ tegen een uitbreiding van de euthanasiewet. Ze probeerden het wat te verbloemen, omdat ze voelden dat hun njet niet in goede aarde viel. Maar de volksvertegenwoordigers van CD&V, NV-A en Vlaams Belang zijn duidelijk doof voor de stem van het volk. Ik hoopte dat ik met ‘Doodgewoon’ ergens een zaadje geplant had, een steentje verlegd had. Maar niets is minder waar. De enige stenen die ik gezien heb, waren de keikoppen aan de debattafel. Ik miste warmte en menselijkheid. Mensen met een dementiediagnose hebben geen nood aan cijfers en vertragingsmechanismen. Ze hebben nood aan een keuze. Kies wijs, op 9 juni, want je stem kan echt het verschil maken tussen leven en (een goede) dood.”

Mijn reactie: verzet tegen onnodige beperkingen

Het was tijdens het debat duidelijk dat Vlaams Belang, N-VA en CD&V hun verzet tegen de uitbreiding van de euthanasiewet naar verworven wilsonbekwaamheid (zoals dementie) niet wilden staken. Hun argumenten waren niet overtuigend en toonden een gebrek aan empathie en begrip voor de behoeften van mensen met dementie en hun families.

De zogenaamde argumenten die werden aangevoerd, zijn heel gemakkelijk te weerleggen:

  1. “Dit is moeilijk voor een arts” — Een arts is nooit verplicht een euthanasie uit te voeren als die twijfelt. De huidige wetgeving biedt genoeg ruimte voor artsen om op ethische gronden te beslissen, en dus ook om te weigeren om een euthanasie uit te voeren.
  2. “We moeten een debat voeren over de zorg voor mensen met dementie” — Uiteraard, maar dat staat los van het euthanasiedebat. Wie geen euthanasie wil, moeten we de beste zorg garanderen. Maar wie dat wel wil, mogen we dat recht niet ontnemen.
  3. “We moeten eerst de hele euthanasiewetgeving evalueren” — Dit gebeurt al elke twee jaar, al meer dan 20 jaar lang. Van in het begin vragen de experten een uitbreiding van de wet.
  4. “Hoe gaan we vermijden dat er misbruiken zijn” — Via de evaluatie- en controlecommissie, zoals nu al gebeurt. De misbruiken zijn momenteel trouwens vooral te zoeken in palliatieve sedatie, waarbij men medische handelingen stopzet, vaak op initiatief van een arts en/of de familie, en waar geen enkele controle op gebeurt.

Een oproep tot verandering

Er is dus geen enkele reden om deze aanpassing van de wet tegen te houden of te vertragen. Wij leggen ze na de verkiezingen direct op tafel, voor al die mensen die zich zorgen maken over hun toekomst en het recht op een waardig levenseinde. Het wetsvoorstel dat ik heb ingediend, is mede ondertekend door MR, Ecolo, Groen, Vooruit en PS. CD&V heeft op mijn vraag om mee te ondertekenen nooit geantwoord.