Robby De Caluwé: “Artsen mogen niet bang worden gemaakt om een correct aangevraagd euthanasieverzoek uit te voeren.”

Robby De Caluwé

Uit een rondvraag bij Leif-artsen blijkt dat vele artsen zich behoedzamer opstellen tegenover euthanasie, zeker bij psychisch lijden. Sommige artsen willen geen euthanasie meer uitvoeren zonder het akkoord van de hele familie. Kamerlid Robby De Caluwé (Open Vld) benadrukt de ernst van deze evolutie: “Artsen mogen geen schrik worden aangejaagd door een een mogelijk assisenproces of tegenstanders van euthanasie. Wanneer een euthanasieverzoek aan alle voorwaarden voldoet en correct is aangevraagd, zou dit moeten kunnen worden ingewilligd. Dat is de wens van de patiënt.”

Het LevensEindeInformatie­Forum (Leif) legde de vraag voor aan ruim 180 artsen die een Leif-opleiding hebben gekregen. Dat zijn vaak huisartsen, die niet alleen euthanasie uitvoeren maar van­wege hun expertise vaak als tweede, adviserende arts optreden. Een op de vijf van deze Leif-artsen zegt dat zijn of haar houding ten ­aanzien van euthanasie in het ­algemeen veranderd is sinds het assisenproces van Tine Nys.

Het verschil is het grootst bij ­euthanasievragen vanwege een psychiatrische aandoening. Uit de bevraging blijkt dat de artsen bereid blijven om euthanasieverzoeken van mensen met psychisch lijden te beluisteren, maar dat volgens de artsen ‘de drempel tot uitvoering’ in de praktijk toch wat hoger is ­komen te liggen. Dat is volgens Kamerlid De Caluwé (Open Vld) een heel betreurenswaardig evolutie: “Artsen mogen geen schrik worden aangejaagd door een een mogelijk assisenproces of tegenstanders van euthanasie. Wanneer een euthanasieverzoek aan alle voorwaarden voldoet en correct is aangevraagd, zou dit moeten kunnen worden ingewilligd. Dat is de wil en wens van de patiënt.”

Ook de terughoudendheid van ­artsen ten aanzien van euthanasie bij somatisch lijden toegenomen. Professor Wim Distelmans, voorzitter van Leif en zelf Leif-arts verklaart dat: “Artsen beginnen nu ook patiënten met een gewone euthanasievraag naar ons centrum door te verwijzen, en daarbij niet alleen diegenen die nog niet terminaal zijn. Gisteren werd ik gebeld door een huisarts die zei dat een van zijn ­patiënten met pancreaskanker om euthanasie vroeg. De patiënt was in de laatste fase van zijn leven, maar de huisarts zei: “Ik doe het niet”.”

In april vorig jaar heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers onder impuls van De Caluwé een wet ingevoerd die artsen ertoe verplicht om hun patiënten door te verwijzen naar een andere arts wanneer ze zelf niet bereid zijn om het euthanasieverzoek in te vullen. Ze moeten dat binnen de week meedelen aan de patiënt. Maar ook daar is volgens Leif een negatieve tendens. De indruk leeft dat meer artsen er nu weigerachtig tegenover staan. De Caluwé: “Dit is een spijtige trend. Als een patiënt met een euthanasievraag wordt doorverwezen, moet er nog genoeg tijd zijn om een goede verstandhouding met een andere arts uit te bouwen en het is twijfelachtig of dat in een terminale fase nog kan. Er is dan niet altijd genoeg bewegingsruimte meer. Artsen dienen nochtans de wet na te leven en niet hun eigen invulling eraan te geven. Dit heeft immers grote gevolgen voor de patiënt en zijn of haar verzoek.”